ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9828
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Ollermann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming van vreemdeling ter effectuering van uitzetting
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 14 november 2000 uitspraak gedaan in een beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie. De vreemdeling, die de Congolese nationaliteit heeft, was op 1 november 2000 ontboden bij de vreemdelingendienst om een beslissing op zijn aanvraag voor een vergunning tot verblijf in ontvangst te nemen. Bij aankomst werd hij echter niet alleen geïnformeerd dat zijn bezwaarschrift tegen de afwijzing van zijn aanvraag geen schorsende werking had, maar werd hij ook van zijn vrijheid beroofd ter effectuering van een uitzetting die op dezelfde dag plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat de verweerder niet kon aantonen dat de toegepaste werkwijze gangbaar was en dat er geen juridische grondslag was voor de vrijheidsontneming. Dit leidde tot de conclusie dat de maatregel onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en kende hem een schadevergoeding toe van f 250,-. Tevens werden de proceskosten aan de vreemdeling vergoed, vastgesteld op f 1420,-. De rechtbank benadrukte het belang van duidelijke juridische grondslagen voor vrijheidsbeperkingen, vooral in het kader van vreemdelingenrecht, en stelde dat de stelling van de verweerder over de noodzakelijkheid van de lijfsdwang niet voldeed aan de eisen van de Vreemdelingenwet en de Vreemdelingencirculaire.