ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9826
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- D.M. Grot
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een Dublinclaim en de voorlopige voorziening
In deze zaak, behandeld door de president van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 24 november 2000, gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een bezwaarschrift tegen het voornemen van de Staatssecretaris van Justitie om een Dublinclaim te leggen bij Frankrijk. Verzoekers, een Oekraïens echtpaar en hun minderjarige zoon, verblijven sinds 28 augustus 2000 in Nederland en hebben op 27 september 2000 een aanvraag ingediend voor vluchtelingenstatus. Op 28 september 2000 werd hen het voornemen tot het leggen van een Dublinclaim kenbaar gemaakt, waartegen zij bezwaar hebben aangetekend.
De president overweegt dat het voornemen tot het leggen van een Dublinclaim in het verleden vatbaar was voor bezwaar en beroep, omdat dit voornemen direct invloed had op de opvang van de verzoekers. Echter, de werkwijze van de Staatssecretaris en het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) is inmiddels veranderd. De Staatssecretaris zendt nu een advies aan het COA, dat vervolgens zelfstandig beslist over de opvang. Dit advies kan volgens de president niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Vreemdelingenwet (Vw), omdat er geen relevant rechtsgevolg aan is verbonden.
Daarom concludeert de president dat het bezwaarschrift van de verzoekers zich niet richt tegen een besluit waartegen bezwaar mogelijk is. Zowel het bezwaarschrift als het verzoek om voorlopige voorziening worden niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.