ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9442

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 00/60847
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.A.A.G. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om ambtshalve advies over mvv-aanvraag niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 18 december 2000 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres en eiser, beiden van Turkse nationaliteit, hadden een verzoek ingediend om ambtshalve advies met betrekking tot de verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Dit verzoek werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard, omdat referent niet als wettelijk vertegenwoordiger kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat verweerder de procedure niet correct had gevolgd, waardoor het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking kwam. De rechtbank stelde vast dat verweerder het verzoek van referent om ambtshalve advies had moeten voorleggen aan de korpschef, zodat deze zijn advies aan de Visadienst had kunnen uitbrengen. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in strijd was met het beleid en de relevante wettelijke bepalingen, en dat de motivering van het besluit onvoldoende feitelijke grondslag had. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
Sector Bestuursrecht
enkelvoudige kamer
Uitspraak
artikel 8:70 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
jo artikel 33a Vreemdelingenwet (Vw)
reg.nr.: AWB 00/60847 S1813
inzake : A, eiseres, en B, eiser, beiden wonende te Turkije, vertegenwoordigd door C, wonende te D;
tegen : de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. Eiseres, geboren op [...] 1997, en eiser, geboren op [...] 1996, bezitten de Turkse nationaliteit. Op 11 oktober 1999 heeft C (hierna: referent) zich gewend tot de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland en aldaar een
verzoek ingediend om een ambtshalve advies met betrekking tot de verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aan eisers. Bij besluit van 13 januari 2000 heeft verweerder de aanvraag om toelating als pleegkind
niet-ontvankelijk verklaard en de aanvraag om toelating voor het overige niet ingewilligd. Eisers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt bij bezwaarschrift van 25 januari 2000, aangevuld bij brief van 21 februari 2000 (met
bijlagen). Het bezwaar is, nadat referent op 5 juli 2000 door een ambtelijke commissie (AC) is gehoord, ongegrond verklaard bij besluit van 14 augustus 2000.
2. Bij beroepschrift van 17 augustus 2000, aangevuld bij brief van 2 oktober 2000 hebben eisers tegen dit afwijzende besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 20 september 2000 zijn de op de zaak betrekking hebbende stukken van
verweerder ter griffie ontvangen.
3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2000.
Eisers zijn aldaar vertegenwoordigd door mr. C. Peeck, advocaat te Amsterdam. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. D.S. van Asperen, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van
Justitie. Tevens was ter zitting aanwezig C, referent.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van artikel 33d van de Vw worden besluiten omtrent de afgifte van mvv's gegeven krachtens het Souverein Besluit van 12 december 1813, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, gelijkgesteld
met besluiten aangaande de toelating, gegeven op grond van de Vreemdelingenwet. De rechtbank 's-Gravenhage is derhalve bevoegd.
2. Aan de orde is de vraag of het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Bij de beantwoording van die vraag gaat de rechtbank uit van de volgende feiten.
Eisers zijn de dochter resp. zoon van E en F. Hun moeder is op 5 mei 1999 om het leven gekomen. Hun vader heeft dientengevolge een zelfmoordpoging gedaan, maar die is mislukt. Eisers verblijven thans in de ouderlijke woning. Daar
worden zij verzorgd door de moeder van hun vader.
Referent is de vader van de moeder van eisers.
In het dossier bevinden zich onder meer de volgende stukken:
- een ongedateerde akte van toestemming, waarin staat vermeld dat de vader van eisers hen toestemming geeft naar het buitenland te reizen en daar bij referent te verblijven;
- een medische verklaring van 2 juni 1999 van de Hoofdgeneeskundige Dienst van het Staatsziekenhuis te Tokat, waarin staat vermeld dat E op 22 mei 1999 met medicijntoxicatie is opgenomen in het ziekenhuis en na genezing is
ontslagen;
- een ongedateerde verklaring van Ali Yirikoglu, voorzitter van het wijkbestuur, waarin staat vermeld dat het wijkbestuur heeft vastgesteld dat de vader van eiser niet in staat is eisers financiële en geestelijke steun te bieden
omdat hij geen werk heeft noch een beroep uitoefent. Voorts wordt vermeld dat de verklaring op verzoek van de vader van eisers is opgesteld;
- een verklaring van 19 januari 2000 van G, tante van eisers, waarin deze verklaart dat zij zelf jonge kinderen heeft, dat haar echtgenoot geen vaste baan heeft en dat zij het financieel erg moeilijk hebben waardoor zij niet voor
eisers kan zorgen;
- een verklaring van 19 januari 2000 van de Geneesheerdirecteur van Tokat, waarin staat vermeld dat de moeder van de vader van eisers op 13 december 1999 in het ziekenhuis is opgenomen -onder meer vanwege diabetes en
leverontsteking- en daaruit op 7 januari 2000 weer is ontslagen;
- een verklaring van 20 januari 2000 van Ali Yirikoglu, voorzitter van het wijkbestuur, waarin staat vermeld dat de vader van eisers in de afgelopen periode geestelijk erg achteruit is gegaan en het psychisch erg moeilijk heeft.
Voorts wordt vermeld dat de vader van eisers de afgelopen twee maanden niet is thuis geweest;
- een verklaring van 20 januari 2000, ondertekend door Ali Yirikoglu, voorzitter van het wijkbestuur, waarin H, de moeder van de vader van eisers verklaart niet in staat te zijn om voor eisers te zorgen, aangezien zij oud is en geen
inkomsten heeft;
- een rapport van 25 juli 2000 van de Stichting International Social Service, waarin wordt geconcludeerd dat de moeder van de vader van eisers noch de andere familieleden in staat zijn eisers op te vangen.
3. Verweerder stelt zich in het besluit in primo op het standpunt dat het verzoek om ambtshalve advies aangemerkt kan worden als een aanvraag om verlening van een mvv. Omdat referent niet aangemerkt kan worden als wettelijk
vertegenwoordiger, kan referent niet in de aanvraag worden ontvangen. Voorts is verweerder van oordeel dat eisers niet voor toelating op grond van het beleid inzake buitenlandse pleegkinderen in aanmerking komen. Daartoe heeft
verweerder het navolgende overwogen.
Niet is gebleken dan wel aannemelijk geworden dat voor eisers in hun land van herkomst geen aanvaardbare toekomst is weggelegd noch dat er sprake is van zodanige omstandigheden dat zij niet of bezwaarlijk door in het land van
herkomst wonende naaste bloed- of aanverwanten kunnen worden verzorgd. Gebleken is dat eisers samen met hun vader en grootmoeder in een huis woonachtig zijn en geen gezondheidsproblemen hebben. Voorts is gebleken dat in Turkije nog
andere familieleden van eisers woonachtig zijn, waaronder ooms en tantes. Onvoldoende is aannemelijk geworden dat die familieleden, indien dit noodzakelijk zou zijn, niet de vader van eisers bij hun opvoeding zouden kunnen
ondersteunen.
Niet is aangetoond dat de vader van eisers niet in staat is voor eisers te zorgen. Weliswaar is gesteld dat hun vader aan een depressie lijdt, maar dit is niet met een medische verklaring aangetoond. Evenmin is gebleken dat de vader
van eisers op dit moment een medische behandeling ondergaat.
De omstandigheid dat de financiële middelen onvoldoende zijn om voor eisers te zorgen, kan niet tot toelating leiden. Referent kan vanuit Nederland een financiële bijdrage leveren aan de kosten van verzorging en levensonderhoud van
eisers.
4. Eisers menen allereerst dat zij geen aanvraag om afgifte van een mvv hebben ingediend, maar een verzoek om ambtshalve advies, zodat de aanvraag in het besluit in primo ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Eerst nadat een
positief advies is uitgebracht zal een mvv-aanvraag in Turkije worden ingediend. Voorts menen eisers dat klemmende redenen van humanitaire aard tot toelating nopen. Daartoe hebben zij het navolgende aangevoerd.
Aannemelijk is gemaakt dat de situatie voor eisers in hun land van herkomst zeer slecht is. Hun vader is niet in staat voor hen te zorgen vanwege zijn eigen problemen. Zijn moeder is oud en lijdt aan diverse kwalen. Ook de overige
familieleden zijn om uiteenlopende redenen niet in staat de zorg voor eisers op zich te nemen. Ten onrechte heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat referent geld kan sturen om eisers te onderhouden. Referent heeft een
inkomen dat nauwelijks hoger is dan de bijstandsnorm, waarvan hij een gezin in Nederland dient te onderhouden. Dat inkomen biedt geen ruimte voor een substantiële en vooral regelmatige bijdrage in het levensonderhoud van eisers. Het
opvangen van eisers in zijn gezin is aanzienlijk minder belastend. Eisers zijn in Turkije afhankelijk van hun vader, die een instabiele factor vormt. De kans dat eisers verwaarloosd worden omdat er onvoldoende toezicht is, is zeer
reëel.
5. Ter zitting is namens eisers nog het navolgende naar voren gebracht.
Met het verzoek om ambtshalve advies door referent wordt beoogd de vaststelling dat de Minister van Buitenlandse zaken geen bezwaar heeft tegen afgifte van een mvv. Als dat vaststaat kunnen eisers in Turkije een mvv aanvragen. Er is
geen sprake van een mvv- aanvraag nu de procedure door referent is gestart. Derhalve is sprake van een aanvraag om ambtshalve advies. Het verloop van de verdere procedure is gelijk aan het verloop van de mvv-procedure.
Referent is de meest aangewezen persoon om eisers op te voeden. Hun grootmoeder van vaderszijde is hiertoe niet in staat. Zij heeft een slechte gezondheid en ontvangt slechts een klein staatspensioen. Referent en zijn echtgenote
verblijven sedert mei 1999 regelmatig en langdurig in Turkije om eisers te verzorgen, maar kunnen hiermee de komende vijftien jaar niet doorgaan. Daarvoor zijn de kosten te hoog. De ooms en tantes van eisers in Turkije kunnen en
willen om financiële redenen niet voor eisers zorgen. In Turkije is geen enkele sprake van een stabiele gezinssituatie voor eisers. Een medische verklaring betreffende de vader van eisers kan niet worden overgelegd, aangezien hun
vader zwerft en niet onder medische behandeling staat. Uit de wel overgelegde verklaringen kan voldoende blijken hoe het met de vader van eisers is gesteld. Het is onmogelijk vanuit Nederland een financiële bijdrage te leveren,
aangezien dat geld nooit bij eisers zou aankomen. Bovendien moet referent zelf een gezin met drie opgroeiende kinderen onderhouden van een WAO-uitkering.
6. Verweerder heeft ter zitting nog het navolgende aangevoerd.
Eisers verblijven thans bij hun vader en hun grootmoeder. Niet is door overlegging van medische stukken aangetoond dat hun vader niet in staat is voor hen te zorgen. Er verblijven bovendien ooms en tantes van eisers elders in
Turkije. Indien deze financieel niet in staat zijn voor eisers te zorgen, dan kan referent hen een financiële bijdrage vanuit Nederland sturen.
De rechtbank overweegt het volgende.
7. In artikel 1 van de Vw is onder meer bepaald dat in deze wet onder een mvv wordt verstaan: het door een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland na voorafgaande machtiging van de Minister van
Buitenlandse Zaken afgegeven visum voor een verblijf van langer dan drie maanden.
8. Ingevolge hoofdstuk A4/5.6.1 van de Vc 1994 adviseert de korpschef ambtshalve een mvv te doen afgeven indien -voorzover hier van belang- een hier te lande verblijvende persoon (de referent), die niet rechtsgeldig een mvv kan
aanvragen de korpschef verzoekt ambtshalve te bezien of de vreemdeling in het buitenland in aanmerking komt voor een mvv. De korpschef geeft zijn advies rechtstreeks aan de Visadienst indien hij daartoe gemachtigd is dan wel aan de
Minister van Justitie in de gevallen waarin hij daartoe niet gemachtigd is.
9. De rechtbank constateert dat verweerder het verzoek van referent om ambtshalve advies van de korpschef zonder overleg met of instemming van (de gemachtigde van) referent of van (de wettelijk vertegenwoordiger van) eisers heeft
aangemerkt als een aanvraag om afgifte van een mvv. Vervolgens is de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard omdat referent niet de wettelijk vertegenwoordiger, voogd of curator van eisers is. Verweerder is daarmee afgeweken van het
beleid als vervat in hoofdstuk A4/5.6 Vc. Ingevolge dit beleid kan een ambtshalve advies worden gevraagd door een hier te lande verblijvende persoon (de referent), die niet rechtsgeldig een mvv kan aanvragen. De omstandigheid dat
referent derhalve niet de wettelijk vertegenwoordiger van eisers is, kan er op zichzelf niet toe leiden dat de korpschef zich onthoudt van het uitbrengen van een advies dan wel een negatief advies afgeeft.
Verweerder had ofwel het verzoek van referent om ambtshalve advies conform het bepaalde in hoofdstuk A4/5.6 Vc aan de korpschef dienen voor te leggen, opdat deze zijn ambtshalve advies aan het hoofd van de Visadienst had kunnen
uitbrengen, die vervolgens beslist of hij het advies van de korpschef overneemt; ofwel verweerder had referent kunnen aanmerken als gemachtigde van eisers in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Awb en artikel 30, tweede lid,
Vw. In dit laatste geval had verweerder referent pas niet-ontvankelijk kunnen verklaren in zijn aanvraag om mvv nadat verweerder referent zou hebben gevraagd om een machtiging als bedoeld in genoemde wetsartikelen over te leggen en
deze machtiging niet zou hebben ontvangen. Nu verweerder noch de in het beleid voorgeschreven procedure inzake een verzoek om ambtshalve advies van de korpschef heeft gevolgd, noch de juiste procedure inzake een aanvraag om mvv,
komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.
10. Ten behoeve van de alsnog door verweerder te voeren procedure, merkt de rechtbank, ten overvloede, op dat referent naar het oordeel van de rechtbank met de overgelegde stukken voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat noch de
grootmoeder van eisers (H), noch de vader van eisers, noch hun tante G, noch hun ooms I en J voor eisers kunnen zorgen. Tevens heeft referent aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is om met zijn (geringe) inkomen naast zijn
eigen gezin, bestaand uit vijf leden, in Turkije financiële ondersteuning te bieden aan eisers alsmede aan een verzorger van eisers. De rechtbank is evenwel van oordeel dat onvoldoende is aangetoond dat ook de twee andere in Turkije
woonachtige tantes, te weten K en L, redelijkerwijze niet in staat geacht kunnen worden de verzorging van eisers op zich te nemen. In het door International Social Services uitgebrachte rapport ontbreekt een motivering op dit punt.
Dit zou nader onderbouwd dienen te worden, bijvoorbeeld met verklaringen van de tantes zelf, ondersteund door een verklaring van het betrokken wijkhoofd, dan wel een aanvulling op het rapport van International Social Services dan
wel met een rapport van een andere daartoe bevoegde Turkse of internationale instantie.
11. Uit rechtsoverweging 9 volgt dat het beroep gegrond is nu het bestreden besluit in strijd is met het beleid als vervat in hoofdstuk A4/5.6 van de Vc en met genoemde wettelijke bepalingen. De motivering van het bestreden besluit
mist derhalve een deugdelijke feitelijke grondslag hetgeen in strijd is met artikel 3:46 van de Awb.
12. Er is aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten, welke zijn begroot op ƒ 1.420,- als kosten van rechtsbijstand. Tevens dient het betaalde griffierecht geheel te worden
vergoed door de rechtspersoon, aangewezen door de rechtbank.
II. BESLISSING:
De rechtbank
1. verklaart het beroep gegrond;
2. vernietigt het bestreden besluit;
3. draagt verweerder op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
4. bepaalt dat de Staat der Nederlanden aan eiser het griffierecht ad ƒ 225,- (zegge: tweehonderdvijfentwintig gulden) vergoedt;
5. veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag groot ƒ 1.420,- (zegge: veertienhonderdtwintig gulden) te betalen door de Staat der Nederlanden aan eisers;
Deze uitspraak is gedaan en uitgesproken in het openbaar op 18 december 2000, door
mr. Y.A.A.G. de Vries, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.P. Zweedijk, griffier.
De griffier is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden op: 20 december 2000
Conc.: PZ
Coll:
Bp:
D:B
110497