3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de vergunning tot verblijf van eiser terecht is ingetrokken en dat eiser op goede gronden ongewenst is verklaard.
Eiser is bij onherroepelijk vonnis van het gerechtshof te Stockholm veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar wegens invoer van amfetamine. Uit telefonisch ingewonnen informatie bij de Officier van Justitie te Amsterdam is
gebleken dat eiser hier te lande zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, indien hij dit feit hier zou hebben gepleegd. Eiser verblijft sinds 29 februari 1996 op grond van een geldige verblijfstitel in
Nederland. Op 6 oktober 1996 pleegt hij het strafbare feit in Zweden. Gelet op de criteria, zoals die zijn neergelegd in de zogeheten glijdende schaal, dient eiser voortgezet verblijf te worden ontzegd en ongewenst te worden
verklaard ex artikel 21, lid 1, sub b van de Vw.
Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan verblijfsbeëindiging achterwege moet worden gelaten. Daarbij is van belang dat eiser tot twee maal toe tot een langdurige gevangenisstraf terzake van bezit en/of
smokkel van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs is veroordeeld. Het gaat hier om een bijzonder ernstig misdrijf, dat algemeen als een zeer ernstige bedreiging voor de volksgezondheid wordt aangemerkt en waarvan voor de
bestrijding aanzienlijke inspanningen worden verricht zowel internationaal als nationaal. Gelet op het feit dat eiser een half jaar na zijn vrijlating in Zweden opnieuw een harddrugsdelict heeft gepleegd, wordt hij beschouwd als een
acuut en zeer ernstig gevaar voor de openbare orde. Er is derhalve sprake van recidive.
De weigering aan eiser voortgezet verblijf toe te staan als ook de ongewenstverklaring betekenen geen schending van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM),
waarin is neergelegd dat een ieder recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven. Er is inmenging in het familie- en gezinsleven tussen eiser en zijn vrouw en kinderen als ook in het familie- en gezinsleven tussen eiser
en zijn voormalige partner en zijn stiefzoon. Deze inmenging is echter gerechtvaardigd in het belang, dat wordt gediend met het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten en de bescherming van de volksgezondheid. Dit belang
van de Nederlandse Staat weegt zwaarder dan eisers belang bij het uitoefenen van zijn gezinsleven gezien het feit dat het hier gaat om een harddrugsdelict, gepleegd een half jaar na ontslag uit detentie, en er sprake is van
recidive. Dat de echtgenote van eiser in Nederland een baan heeft is onvoldoende om anders te oordelen.
Daarbij is in aanmerking genomen dat het familie- en gezinsleven kan worden uitgeoefend door bezoeken aan België gedurende weekeinden en vakanties.