ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9327
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om terug te komen op eerder besluit inzake uitzettingsbeletselen van een Srilankaanse vreemdeling
In deze zaak verzocht een Srilankaanse vreemdeling de rechtbank om terug te komen op een eerder besluit van de Staatssecretaris van Justitie, dat zijn aanvraag voor een vergunning tot verblijf had afgewezen. De vreemdeling verblijft sinds 25 mei 1994 in Nederland en had eerder meerdere aanvragen ingediend, die telkens werden afgewezen. De rechtbank moest beoordelen of de beslissing van de Staatssecretaris om de uitzetting niet achterwege te laten, rechtmatig was. De president van de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris gebruik had gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid, maar dat de redelijkheid van deze beslissing voldoende gemotiveerd was. De president verwees naar eerdere uitspraken van de rechtbank en concludeerde dat de situatie in Sri Lanka zodanig was dat artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aan de uitzetting van de vreemdeling in de weg stond. De president oordeelde dat er andere uitzettingsbeletselen aanwezig waren die tot toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening leidden. De rechtbank verbood de Staatssecretaris om de vreemdeling te verwijderen totdat er op het bezwaar was beslist. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de kosten van de procedure.