ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9291
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van het witte-illegalenbeleid met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 september 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van het witte-illegalenbeleid. Verzoeker, een Marokkaanse nationaliteit, heeft in 1999 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf onder de tijdelijke regeling voor witte illegalen. Na afwijzing van deze aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie, heeft verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om schorsing van de uitzetting totdat op het bezwaar is beslist. De president heeft vastgesteld dat verzoeker in de bezwaarfase meer bewijs heeft aangevoerd over zijn verblijf in Nederland dan in de eerdere fase. De president oordeelt dat het niet uitgesloten kan worden dat verzoeker zijn verblijf in Nederland gedurende de vereiste periode kan aantonen, en dat de getuigenverklaringen van verzoeker op hun merites beoordeeld moeten worden. De president concludeert dat het belang van verzoeker bij het voorkomen van uitzetting zwaarder weegt dan het belang van de verweerder bij onmiddellijke uitvoering van de uitzettingsbeslissing. Daarom wordt het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, en wordt verweerder veroordeeld in de kosten van de procedure.