ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9287
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Toelating tot verblijf en mvv-vereiste in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Turkse nationaliteit, voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser heeft op 30 november 1999 een aanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie op 18 januari 2000 buiten behandeling is gesteld wegens het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank, waarbij hij aanvoert dat zijn aanvraag niet als een nieuwe aanvraag moet worden beschouwd, maar als een wijziging van de grondslag van een eerdere aanvraag van 12 november 1998. De rechtbank oordeelt echter dat de aanvraag van 30 november 1999 een nieuwe aanvraag betreft, omdat het verblijfsdoel is gewijzigd. Dit betekent dat het mvv-vereiste van toepassing is, aangezien de aanvraag is ingediend na de inwerkingtreding van dit vereiste.
De rechtbank overweegt dat de wetgeving vereist dat een vreemdeling over een geldige mvv beschikt om in aanmerking te komen voor een vergunning tot verblijf. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte zijn aanvraag buiten behandeling heeft gesteld en dat er sprake is van klemmende redenen van humanitaire aard. De rechtbank wijst deze argumenten af en concludeert dat verweerder in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie.