ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9260
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de tijdelijke regeling witte illegalen
In deze uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 november 2000, met zaaknummer AWB 00/5261, werd een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De zaak betreft een aanvraag van verzoeker, A, geboren in 1967 en van Turkse nationaliteit, om een vergunning tot verblijf op basis van de tijdelijke regeling voor witte illegalen, zoals vastgelegd in TBV 1999/23. Verzoeker stelde dat hij gedurende bepaalde periodes in Nederland had verbleven, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, had zijn aanvraag afgewezen. De president van de rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende had gemotiveerd waarom de door verzoeker overgelegde getuigenverklaringen niet als bewijs konden dienen voor zijn verblijf in Nederland. De president stelde vast dat de getuigenverklaringen, hoewel niet afkomstig uit objectieve en verifieerbare bronnen, niet zonder meer genegeerd konden worden. De president oordeelde dat verzoeker voldoende bewijs had geleverd dat hij gedurende belangrijke delen van de betwiste periodes in Nederland had verbleven. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van bewijsstukken in bestuursrechtelijke procedures.