ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9209
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Stehouwer
- A.M.E. Hodiamont
- L.C. Michon
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf voor Angolese vreemdeling
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Angolese vreemdeling, om toelating als vluchteling en om verlening van een vergunning tot verblijf. Eiser heeft sinds 6 februari 1995 in Nederland verbleven en heeft op 22 januari 1998 een tweede aanvraag ingediend. De aanvraag werd door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, afgewezen op 22 januari 1998, met de motivering dat de aanvraag niet-ontvankelijk was. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard bij besluit van 16 juni 1999. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen eenduidige informatie was over de situatie in Angola die verweerder had kunnen gebruiken om een nieuw beleidsstandpunt in te nemen. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het uitstel van vertrek-beleid voort te zetten in afwachting van meer informatie. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen grond is voor het oordeel dat eiser een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bij terugkeer naar Angola.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit van 16 juni 1999 in rechte stand kan houden en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2000.