ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9206
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Th.C.M. Hendriks-Jansen
- B. van den Akker
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een uitspraak inzake voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid in vreemdelingenrecht
In deze zaak gaat het om een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de president van de rechtbank 's-Gravenhage, gedateerd 24 november 2000. Het verzoeker, aangeduid als A, had eerder een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, die had besloten dat verzoeker Nederland binnen twee weken moest verlaten. Dit verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard omdat verzoeker niet het vereiste besluit betreffende niet-toelating had overgelegd.
Verzoeker heeft vervolgens, op 27 november 2000, een verzoek om herziening ingediend, stellende dat hij nu wel aan de vereisten voldeed door het overleggen van de relevante besluiten. De president oordeelde echter dat noch herziening noch verzet mogelijk was tegen de eerdere uitspraak, en dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De president stelde vast dat er geen sprake was van een kennelijke misslag in de eerdere uitspraak, en dat de rechtbank geen bevoegdheid had om de uitspraak te herzien.
De president concludeerde dat de eerdere uitspraak van 24 november 2000 niet voor vervallenverklaring in aanmerking kwam, omdat verzoeker niet tijdig het vereiste document had ingediend. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. De president verklaarde het verzoek om herziening niet-ontvankelijk en wees het overige verzoek af. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 december 2000, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.