ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8882

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/754158-99
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake mensenhandel en drugshandel met geweldsdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 december 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder mensenhandel en drugshandel. De verdachte, geboren op 13 januari 1974 in Marokko, was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting De IJssel. De terechtzittingen vonden plaats op 12 september, 26 september en 21 november 2000. De officier van justitie, mr. Harderwijk, eiste een gevangenisstraf van 9 jaar en een geldboete van 3.000 euro, evenals onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op gewelddadige wijze vier meisjes in de prostitutie heeft gedwongen, waarbij één van de meisjes minderjarig was. De meisjes werden beperkt in hun bewegingsvrijheid en er werd geweld tegen hen gebruikt, waaronder bedreigingen met de dood. Daarnaast werd bij de verdachte een vuurwapen aangetroffen, wat de ernst van de situatie onderstreept. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de handel in cocaïne, anabolen en andere gevaarlijke stoffen, wat een risico voor de volksgezondheid met zich meebracht.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van één van de telastgelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de overige feiten, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van geldboetes voor de overtredingen van de Opiumwet en de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
VERKORT VONNIS
parketnummers 09/754158-99
's-Gravenhage, 5 december 2000.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op 13 januari 1974 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting De IJssel,
Huis van Bewaring, te Krimpen aan den IJssel,
in verzekering gesteld op 23 maart 2000,
in voorlopige hechtenis gesteld op 24 maart 2000.
De terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 12 september 2000,
26 september 2000 en 21 november 2000.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr E.J.W.F. Deen, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Harderwijk heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en
12 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en terzake van het hem bij dagvaarding onder 5 telastgelegde wordt veroordeeld tot een geldboete van ¦ 3.000,--, subsidiair 60 dagen hechtenis en terzake van het hem bij dagvaarding onder 6 telastgelegde tot tweeëntwintig geldboetes van elk ¦ 1.000,-- subsidiair 20 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen vuurwapen en de anabolen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
09/754158-99
De telastlegging
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de hierna weergegeven fotokopie van de dagvaardingen, gemerkt A.
Vrijspraak
De rechtbank acht door het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 12 primair is telastgelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
P.M.
De bewezenverklaring
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 subsidiair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastleggingen, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven en overtredingen oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
09/754158-99
Strafmotivering
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft op gewelddadige wijze en door misleiding vier meisjes in de prostitutie doen belanden. Bij een ander meisje is het bij een poging daartoe gebleven. Eén van de meisjes was nog minderjarig en zìj had bovendien nog te maken met een mededader van verdachte. De meisjes werden feitelijk in staat gesteld zich te prostitueren en zij dienden daarmee verdiend geld af te dragen aan verdachte. Zij werden beperkt in hun bewegingsvrijheid en er werd niet voor teruggedeinsd hen te slaan, vier van hen zijn zelfs met de dood bedreigd en bij drie van hen is getracht ze te wurgen. In het licht van alle geweld is het niet verwonderlijk maar daarom niet minder ernstig dat bij verdachte een pistool is aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat de samenleving er van moet kunnen uitgaan dat, ongeacht wat haar burgers doen, zij hun keuze daartoe in vrijheid hebben kunnen bepalen. Dat is een groot goed en dient beschermd te worden door bestraffing van hen die menen met geweld of bedreiging met geweld danwel door andersoortige vormen van intimidatie die vrijheid te kunnen beperken.
Voorts is bij verdachte cocaïne aangetroffen en heeft hij middelen bevattende phentermine verhandeld. Bovendien handelde hij in anabolen en had hij grote hoeveelheden ongeregistreerde farmaceutische preparaten voorradig.
De rechtbank overweegt dat bovengenoemde stoffen middelen zijn die een gevaar voor de volksgezondheid opleveren danwel slechts onder medisch toezicht verantwoord in omloop kunnen worden gebracht, en dat de handel in deze middelen bovendien ook anderszins maatschappelijk onaanvaardbare gevolgen, onder meer het plegen van strafbare feiten, met zich brengt.
09/754158-99
De rechtbank rekent verdachte alle feiten --met name die feiten waaruit blijkt dat verdachte tot zeer veel geweld in staat is geweest-- bijzonder ernstig aan en zij zal, mede in aanmerking genomen een eerdere veroordeling wegens geweldsdelicten, een gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
De toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 23, 24, 24c, 45, 47, 56, 57, 62 en 250ter van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende
Lijst I en Lijst II;
de artikelen 3 en 31 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening.
09/754158-99
BESLISSING
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 12 primair telastgelegde feiten heeft begaan;
spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en
12 subsidiair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
feiten 1 en 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
feit 4:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, eerste lid, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5:
Overtreding van artikel 3, vierde lid van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening;
feit 6:
Overtreding van artikel 3, vierde lid van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, tweeëntwintig maal gepleegd;
feiten 7 en 8:
Voortgezette handeling van mensenhandel, door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feiten 9, 10 en 11:
Mensenhandel, meermalen gepleegd;
feit 12 subsidiair:
Poging tot mensenhandel;
09/754158-99
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
veroordeelt verdachte voorts, ten aanzien van feit 5, tot:
betaling van een geldboete van ¦ 3.000,--;
bepaalt dat de boete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 40 dagen;
veroordeelt verdachte voorts, ten aanzien van feit 6, tot:
tweeëntwintig keer betaling van een geldboete van ¦ 1.000,--;
bepaalt dat die boetes bij gebreke van betaling en verhaal zullen worden vervangen door telkens hechtenis voor de tijd van 20 dagen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard;
spreekt verdachte daarvan vrij.
09/754158-99
Dit vonnis is gewezen door
mrs De Vries, voorzitter,
Van Wesenbeeck en Brunner, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bezooijen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van
5 december 2000.
Mr Brunner is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.