ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8846
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M.C. Kolkert
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de maatregel tot vrijheidsontneming van een vreemdeling en toekenning van schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 22 juni 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, A, van Turkse nationaliteit. De vreemdeling was op 2 juni 2000 in bewaring gesteld op grond van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet (Vw), terwijl op diezelfde datum zijn uitzetting was gelast. De vreemdeling heeft op 7 juni 2000 een beroepschrift ingediend, waarin hij verzocht om opheffing van de bewaring en om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling ten tijde van de inbewaringstelling niet beschikte over een geldige verblijfsvergunning of identiteitspapieren en dat hij zich bewust was van het risico van inbewaringstelling bij binnenkomst in Nederland.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de vreemdeling elf dagen in een politiecel heeft verbleven voordat hij in een huis van bewaring werd geplaatst. De rechtbank oordeelde dat een periode van elf dagen in een politiecel, zonder dat er sprake was van exceptionele omstandigheden, niet aanvaardbaar is. Daarom heeft de rechtbank de maatregel tot vrijheidsontneming opgeheven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de inbewaringstelling materieel gerechtvaardigd was en heeft de vreemdeling een schadevergoeding van f 50,-- toegekend voor de extra dag in de politiecel. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, vastgesteld op f 1.420,--, te vergoeden door de Staat der Nederlanden.
De rechtbank heeft de beslissing tot opheffing van de bewaring en de toekenning van schadevergoeding op 20 juni 2000 uitgevoerd. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding.