ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8840
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor Iraakse asielzoekers met statenloosheid
In deze zaak hebben verzoekers, A en B, aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf. De aanvragen zijn door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen op grond van kennelijke ongegrondheid. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij beroep ingesteld, dat ook ongegrond werd verklaard. Verzoekers hebben op 29 maart 1999 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, waarin zij vroegen om te voorkomen dat zij uit Nederland zouden worden verwijderd totdat op hun bezwaar was beslist. De president van de rechtbank heeft het verzoek behandeld op 8 september 2000, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was, terwijl verzoekster niet verscheen. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De president heeft in zijn overwegingen gekeken naar de situatie in Noord-Irak en de mogelijkheid voor verzoekers om daar te vestigen. Er werd opgemerkt dat de verleende vergunningen tot verblijf waren ingetrokken omdat de beletselen voor uitzetting naar Noord-Irak waren opgeheven. De president heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat verzoekers zonder meer naar Noord-Irak konden terugkeren, vooral gezien het feit dat verzoeker statenloos is en zijn huwelijk met verzoekster niet erkend is. De president concludeerde dat het bezwaar van verzoekers een redelijke kans van slagen had en heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen.
De president heeft ook bepaald dat de Staatssecretaris de proceskosten van verzoekers moet vergoeden, vastgesteld op f 1.420,-, en dat het door verzoekers gestorte griffierecht van f 225,- moet worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Stehouwer als president, in tegenwoordigheid van mr. D.M. Manie als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 september 2000.