ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8834
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in mvv-procedure
In deze zaak hebben verzoekers, A, B, C, D en E, allen verblijvende te India, een verzoek ingediend om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel arbeid te verrichten bij DSQ Nederland BV. De gemachtigde van verzoekers heeft op 17 en 30 mei 2000 namens hen verzocht om de mvv. De korpschef van de regio Noord-Brabant-Noord en de Regiopolitie Utrecht hebben positief advies uitgebracht over de afgifte van de mvv's. Echter, de Nederlandse Consul in India weigerde de mvv's te verstrekken, omdat hij eerst de gegevens in de paspoorten van verzoekers wilde controleren aan de hand van gelegaliseerde geboorteakten. Dit leidde tot een vertraging in de afgifte van de mvv's, wat verzoekers financieel benadeelde.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de fictieve weigering van de verweerder om de mvv's te verlenen. De president van de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldige aanvraag om afgifte van een mvv is gedaan, omdat verzoekers deze aanvraag niet bij de consulaire vertegenwoordiging in India hebben ingediend. Hierdoor is er ook geen beslistermijn gaan lopen, wat betekent dat het bezwaar prematuur is en niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De president heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, omdat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. De president heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en vastgesteld dat er geen proceskosten aan de andere partij moeten worden opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. E.H.M. Druijf, president, en is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2000.