ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8375
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van het beroep inzake de afwijzing van een verblijfsvergunning voor een Surinaamse vrouw op basis van huwelijk met een Nederlandse partner
In deze zaak gaat het om een beroep van eiseres, een Surinaamse vrouw, die in Nederland verblijft en een aanvraag heeft ingediend voor een verblijfsvergunning op basis van haar huwelijk met een Nederlandse partner. Eiseres is op 21 november 1997 Nederland ingereisd en heeft op 30 oktober 1998 een aanvraag ingediend bij de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Deze aanvraag werd op 12 maart 1999 afgewezen, waarna eiseres bezwaar maakte. Het bezwaar werd op 23 juni 1999 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van een beroepschrift op 15 juli 1999.
De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en op 22 februari 2000 een zitting gehouden. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de verweerder vertegenwoordigd werd door een ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de gronden van het beroep tijdig waren ingediend, ondanks dat dit aanvankelijk niet duidelijk was. Eiseres en haar partner waren op 18 mei 1999 in het huwelijk getreden, wat van belang was voor de beoordeling van de aanvraag.
De rechtbank overwoog dat de afwijzing van de verblijfsvergunning niet in stand kon blijven, omdat eiseres inmiddels voldeed aan de voorwaarden voor toelating. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit op een onjuiste feitelijke grondslag berustte en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde het besluit van de verweerder en bepaalde dat er een nieuw besluit moest worden genomen, rekening houdend met deze uitspraak. De uitspraak werd gedaan door rechter W.J. van Bennekom en uitgesproken in het openbaar op 8 september 2000.