ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8278
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.C.J. van Dooijeweert
- C.W. Rang
- A.H. Schotman
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf op basis van het driejarenbeleid
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiseres, A, die sinds 9 december 1994 in Nederland verblijft en op 10 december 1994 een aanvraag heeft ingediend voor toelating als vluchteling en een vergunning tot verblijf om humanitaire redenen. De aanvragen zijn aanvankelijk afgewezen, maar eiseres kreeg op 21 november 1995 een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) verleend. Eiseres heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de intrekking van deze vvtv en heeft in 1998 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar. De rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem, heeft de zaak uiteindelijk doorverwezen naar de Rechtseenheidskamer.
De Rechtseenheidskamer heeft de zaak beoordeeld in het licht van het driejarenbeleid, dat inhoudt dat vreemdelingen die langdurig in onzekerheid verkeren over hun verblijfsstatus onder bepaalde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor een vergunning tot verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de periode waarin eiseres in het bezit was van de vvtv niet meetelt als relevante tijd voor de opbouw van het driejarenbeleid. Dit beleid is bedoeld om vreemdelingen die geen beslissing hebben ontvangen over hun aanvraag gedurende drie jaar een kans te geven op een vergunning tot verblijf.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van het driejarenbeleid, omdat er geen sprake is van drie jaar relevante tijdsverloop. Het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie om de vergunning tot verblijf te weigeren, blijft daarom in stand. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.