ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8271
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en beroep tegen vrijheidsontneming van Libanese vluchtelingen met kinderen
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel van de Staatssecretaris van Justitie, ingediend door verzoekster A en haar drie minderjarige kinderen, allen van Libanese nationaliteit. De zaak is behandeld door de enkelvoudige kamer voor Vreemdelingenzaken van de Rechtbank 's-Gravenhage, zittinghoudende te Haarlem. De verzoekster heeft een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, die door de Staatssecretaris op 10 juli 2000 is afgewezen. Verzoekster verzoekt om schorsing van de uitzetting totdat op haar beroep is beslist. Tevens is er een beroep ingesteld tegen de vrijheidsontnemende maatregel die aan verzoekster is opgelegd.
De president van de rechtbank heeft op 19 juli 2000 de zaak behandeld. Tijdens de zitting is verzoekster gehoord en hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De president overweegt dat de asielaanvraag van verzoekster en haar kinderen niet binnen de 48 uur van de AC-procedure met de benodigde zorgvuldigheid kon worden afgehandeld. Dit is onderbouwd door de verklaring van verzoekster over haar situatie in Libanon en de intentie om naar België te reizen om contact te maken met haar ex-echtgenoot en kinderen.
De president concludeert dat de beslissing van de Staatssecretaris om geen overnameverzoek aan de Belgische autoriteiten te doen, niet zorgvuldig is genomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beschikking van 10 juli 2000. De vrijheidsontnemende maatregel wordt opgeheven en verzoekster krijgt recht op schadevergoeding van f 1.000,--. De rechtbank veroordeelt de Staatssecretaris in de proceskosten en draagt hem op een nieuwe beschikking te nemen op de aanvraag van 7 juli 2000.