ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8260
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.J. van den Bergh
- J.A. van Ooijen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van Armeense vreemdelingen
In deze zaak hebben verzoekers A, B en C, die de Armeense nationaliteit bezitten, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. Op 12 maart 2000 zijn zij voor de tweede keer Nederland binnengekomen en hebben op 25 mei 2000 aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling. De Staatssecretaris van Justitie heeft echter de aanvragen op 28 juni 2000 niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij de Franse autoriteiten had verzocht de behandeling van de asielverzoeken op zich te nemen, wat Frankrijk op 22 juni 2000 heeft geaccordeerd. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting of overdracht te voorkomen totdat op hun bezwaren is beslist.
De openbare behandeling van de verzoeken vond plaats op 3 augustus 2000, waarbij verzoekers in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De president van de rechtbank heeft overwogen dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Verzoekers stelden dat hun asielverzoeken in Nederland behandeld moeten worden, omdat zij eerder in Nederland een aanvraag hadden ingediend en zij gedurende meer dan drie maanden in Turkije verbleven zouden hebben.
De president heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat verzoekers langer dan drie maanden in Turkije hebben verbleven. De overgelegde stukken, zoals een brief van een hotel en telefoonkaarten, bieden geen overtuigend bewijs voor de duur van hun verblijf. Bovendien is de president van mening dat de Franse autoriteiten, als partij bij het Vluchtelingenverdrag en het EVRM, de verplichtingen voortvloeiende uit deze verdragen zullen nakomen. Daarom heeft de president het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.