ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8067
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting en vergunning tot verblijf
In deze zaak verzocht de Egyptische verzoeker de rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie om zijn aanvraag voor een vergunning tot verblijf buiten behandeling te stellen. De verzoeker had zich op 23 september 1999 gemeld bij de korpschef van de regiopolitie te Amsterdam-Amstelland, maar zijn aanvraag werd op 20 oktober 1999 afgewezen wegens het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De verzoeker maakte bezwaar tegen deze beslissing en vroeg de president van de rechtbank om de uitzetting te schorsen totdat op zijn bezwaar was beslist. De president oordeelde dat het verzoeker niet was toegestaan om uit Nederland te worden verwijderd zolang er geen beslissing was genomen op zijn bezwaar.
De president overwoog dat de beslissing tot uitzetting onrechtmatig kon zijn indien deze in strijd was met verdragsbepalingen of andere rechtsregels. De president stelde vast dat verzoeker sinds 30 april 1995 in Nederland verbleef en dat hij eerder aanvragen had ingediend voor een vergunning tot verblijf op medische gronden. De president concludeerde dat verzoeker een redelijke kans had dat zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag zou slagen, gezien de medische informatie die hij had overgelegd.
Uiteindelijk oordeelde de president dat de verzoeker niet uit Nederland mocht worden verwijderd totdat er opnieuw op zijn bezwaar was beslist. De rechtbank veroordeelde de Staatssecretaris van Justitie in de proceskosten van de verzoeker, die waren begroot op 1420 gulden, en bepaalde dat het griffierecht van 225 gulden aan de verzoeker moest worden vergoed. Deze uitspraak werd gedaan op 4 augustus 2000 door mr. F. Salomon, fungerend president, in aanwezigheid van mr. Y.M.J. Lemmens, griffier.