ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8065
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.C.J. van Dooijeweert
- C.W. Rang
- A.H. Schotman
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en verlening van een vergunning tot verblijf in het kader van het driejarenbeleid
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Sudanese vreemdeling, om toelating als vluchteling en om verlening van een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden. Eiser heeft op 3 april 1996 een aanvraag ingediend, maar deze is door de Staatssecretaris van Justitie op 3 mei 1996 afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. In 1998 werd hem een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) verleend, die later werd ingetrokken. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de intrekking van de vvtv en de weigering van de vergunning tot verblijf op grond van het driejarenbeleid. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de periode waarin eiser in het bezit was van de vvtv niet meetelt als relevante tijd voor het driejarenbeleid. De rechtbank heeft overwogen dat de vvtv geen zekerheid biedt en dat de periode van verblijf onder deze vergunning niet kan worden meegeteld voor de opbouw van relevant tijdsverloop. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen sprake is van drie jaar relevant tijdsverloop, waardoor eiser niet in aanmerking komt voor een vergunning tot verblijf op grond van het driejarenbeleid. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard.