ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8060
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de bewaring van een minderjarige vreemdeling en schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 24 augustus 2000 uitspraak gedaan in een beroepszaak tegen de Staatssecretaris van Justitie. Eiser, een minderjarige vreemdeling van Chinese nationaliteit, was op 1 augustus 2000 in bewaring gesteld op grond van artikel 26, eerste lid onder b van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot bewaring, waarbij hij opheffing van de maatregel en schadevergoeding heeft gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, terwijl hij in het ziekenhuis lag, door de politie was gehoord en twee dagen later in zijn huis was herkend. De rechtbank oordeelde dat de bewaring onrechtmatig was, omdat verweerder niet had voldaan aan de vereisten voor de inbewaringstelling van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. De rechtbank constateerde dat er geen contact was opgenomen met het Rayonbureau Penitentiair Consulenten (RPC) om te informeren naar de mogelijkheid om eiser binnen vier dagen te plaatsen in een inrichting voor kinderbescherming. Dit was in strijd met het beleid dat van toepassing was op eiser. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de bewaring ingaande 11 augustus 2000 en kende eiser een schadevergoeding toe van ƒ 1.850,-- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van ƒ 1.420,--. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.