ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8054
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.C.A. Walda
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor opvang asielzoeker na herhaalde aanvraag
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage op 2 augustus 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van A, een Russische asielzoekster. A had op 11 augustus 1995 een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, maar haar eerdere verzoeken waren ongegrond verklaard. Op 29 juni 2000 verzocht A de Staatssecretaris van Justitie om haar aan te melden bij het Centraal Opvang Orgaan Asielzoekers (COA) voor opvang, maar dit verzoek werd geweigerd omdat het om een herhaalde asielaanvraag ging. A stelde dat de weigering om haar aan te melden een handeling van de Staatssecretaris was, die gelijkgesteld moest worden met een beschikking waartegen bezwaar kon worden gemaakt.
De president oordeelde dat de weigering om A aan te melden bij het COA inderdaad een handeling van de Staatssecretaris was. De president was van mening dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom A niet in aanmerking kwam voor opvang. De president verwees naar de systematiek van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RVA) en concludeerde dat er geen sprake was van een herhaalde aanvraag in de zin van de RVA, omdat A nog niet eerder in de gelegenheid was gesteld om haar gronden naar voren te brengen. De president oordeelde dat A recht had op opvang en dat verweerder haar moest aanmelden bij het COA.
De president heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, verweerder veroordeeld in de proceskosten en bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht moest vergoeden. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. C.F.E. Lampe.