ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7596
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige aanhouding en vreemdelingenbewaring met schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 25 juli 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanhouding en vreemdelingenbewaring van eiser, een persoon met (gestelde) Surinaamse nationaliteit. Eiser was op 16 juli 2000 in bewaring gesteld op grond van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft aangevoerd dat zijn aanhouding onrechtmatig was en dat de maatregel van bewaring langer heeft geduurd dan de wettelijk toegestane maximale termijn van zes uren. Tevens heeft eiser gesteld dat hij geen bijstand van een advocaat heeft ontvangen tijdens het verhoor voorafgaand aan zijn inbewaringstelling, ondanks dat hij hierom had verzocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanhouding van eiser op juiste gronden heeft plaatsgevonden, maar oordeelt dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verweerder niet heeft voldaan aan de verplichting om eiser bijstand van een advocaat te bieden, hetgeen in strijd is met artikel 73, eerste lid van het Vreemdelingenbesluit (Vb). De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inbewaringstelling van eiser onrechtmatig was, omdat niet kan worden vastgesteld of eiser daadwerkelijk geen bijstand van een advocaat wenste.
De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van ƒ 1.600,- aan eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, en heeft tevens de proceskosten van eiser begroot op ƒ 1.420,-. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en de onmiddellijke opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel bevolen, ingaande 25 juli 2000. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.