ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7593
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.W. Rang
- M. Lolkema
- C.P.E. Meewisse
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vergunning tot verblijf op basis van partnerbeleid en de beoordeling van de relatie tussen eiser en zijn partner
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Guinese nationaliteit houder, voor een vergunning tot verblijf in Nederland, die hij indiende op 10 december 1997. De aanvraag werd op 13 maart 1998 afgewezen door de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 1 april 1999 ongegrond verklaard. Eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.A.W. van Puffelen, heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en op 15 maart 2000 een voorlopige voorziening toegewezen, omdat verweerder niet tijdig de benodigde stukken had ingediend.
Tijdens de zitting op 21 juni 2000 werd de zaak behandeld. Eiser stelde dat hij een vaste en duurzame relatie had met zijn partner C, met wie hij op 10 augustus 1999 was getrouwd. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. S.H.J.M. Roelofs, betwistte echter de aanwezigheid van een vaste en exclusieve relatie, onder verwijzing naar de inschrijving van C in de Gemeentelijke Basisadministratie en het feit dat eiser niet was ingeschreven in de gemeente waar C woonde. Verweerder concludeerde dat er geen klemmende redenen van humanitaire aard waren die een vergunning tot verblijf rechtvaardigden.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit op een ontoereikende feitelijke grondslag berustte. De rechtbank vond dat verweerder onvoldoende had aangetoond dat er geen sprake was van een vaste en exclusieve relatie tussen eiser en C. Bovendien had verweerder eiser niet gehoord, wat in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op f 1420,-- werden begroot.