ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7592
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van verzoeken om machtiging tot voorlopig verblijf voor gezinshereniging van Iraakse nationaliteit
In deze zaak hebben eiseressen, bestaande uit zes Iraakse vrouwen, een verzoek ingediend om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel gezinshereniging. De aanvragen zijn door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen, omdat eiseressen niet voldeden aan de voorwaarden voor verruimde gezinshereniging. Eiseressen hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de IND heeft de bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 13 juli 2000 behandeld, waarbij de eiseressen werden vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. J.A. Pieters.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen niet zijn ingewilligd omdat eiseressen niet hebben aangetoond dat zij feitelijk tot het gezin van de referente behoren. Bovendien is er geen sprake van onevenredige hardheid, aangezien eiseressen familieleden in Irak hebben. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gestelde psychische problemen van eiseressen niet zijn aangetoond. Eiseressen hebben betoogd dat zij asielrechtelijke bescherming beogen, maar de rechtbank oordeelt dat een asielaanvraag persoonlijk door de betrokkene moet worden ingediend.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvragen om mvv niet kunnen worden gecombineerd met een verzoek om vluchtelingenstatus. Eiseressen hebben niet voldaan aan de voorwaarden voor gezinshereniging en de rechtbank heeft de bestreden beslissingen van de IND vernietigd wegens motiveringsgebrek en schending van de hoorplicht. De rechtbank heeft de IND opgedragen om binnen zes weken nieuwe beslissingen te nemen op de bezwaarschriften van eiseressen en heeft de proceskosten toegewezen aan eiseressen.