ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7591
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf; beoordeling van de aanvraag en bezwaar
In deze zaak heeft eiser, een Soedanese nationaliteit bezittende man, een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling op 28 juli 1998. De aanvraag werd op 10 november 1998 door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid. Eiser ontving een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) die geldig was tot 28 juli 1999. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 1 maart 1999, werd eiser medegedeeld dat hij Nederland binnen vier weken moest verlaten. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld op 26 maart 1999, waarbij hij ook verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 juni 2000, waar eiser in persoon verscheen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.H. de Vries. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. G. Sertkaya-Aydin.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de gestelde arrestaties van eiser in Soedan vanwege zijn politieke activiteiten. Eiser heeft drie keer arrestaties ondergaan en heeft verklaard dat hij is gemarteld. De Staatssecretaris betwistte de aannemelijkheid van deze arrestaties en stelde dat eiser slechts een sympathisant was van de verboden Democratische Unie Partij (DUP), wat volgens hem onvoldoende grond biedt voor gegronde vrees voor vervolging.
De rechtbank oordeelde dat de motivering van de Staatssecretaris onvoldoende was om de afwijzing van de asielaanvraag te rechtvaardigen. De rechtbank vernietigde de beschikking van 1 maart 1999, omdat de beslissing niet berustte op een deugdelijke motivering. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris de hoorplicht had geschonden en dat het bezwaar van eiser niet kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op f 1.420,-. De uitspraak werd openbaar gedaan op 28 juli 2000.