ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7448
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- G. Blomsma
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met medische en psychische problematiek
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 maart 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van A, een Armeense vluchteling. A had op 8 augustus 1999 een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, welke op 20 januari 2000 door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) was afgewezen. A verzocht de president om uitzetting te voorkomen totdat op zijn bezwaar was beslist. De president heeft de zaak openbaar behandeld op 10 maart 2000, waarbij A werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. Kakes, en een tolk in de Armeense taal aanwezig was.
De president heeft in zijn overwegingen de medische en psychische problematiek van A's echtgenote, C, meegewogen. C had last van ernstige spanningsklachten en een posttraumatische stressstoornis, wat de president als een significante factor beschouwde in de beslissing over de uitzetting. De president oordeelde dat de IND onvoldoende had gekeken naar de gevolgen van een gescheiden uitzetting voor het gezin, en dat de beslissing om de aanvraag niet in behandeling te nemen niet zorgvuldig was voorbereid.
Uiteindelijk heeft de president geoordeeld dat onmiddellijke uitvoering van de uitzetting een onevenredig nadeel zou opleveren voor A en zijn gezin. De voorlopige voorziening werd toegewezen, wat betekent dat de uitzetting van A en zijn gezin werd opgeschort totdat er een beslissing op het bezwaar was genomen. Tevens werd de IND veroordeeld in de proceskosten van A, die door de Staat der Nederlanden moesten worden vergoed.