ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7348
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verlening van een vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur aan een Duitse gemeenschapsonderdaan
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiseres, een Duitse gemeenschapsonderdaan, voor een vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur. Eiseres heeft op 4 juni 1999 een aanvraag ingediend voor verlenging van haar verblijfsvergunning, die oorspronkelijk was verleend met een geldigheidsduur tot 3 januari 2000. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, heeft echter niet tijdig op het bezwaarschrift van eiseres beslist, wat heeft geleid tot de rechtszaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaarschrift is overschreden, waardoor het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en geoordeeld dat eiseres recht heeft op een vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur, conform de Europese regelgeving die het vrije verkeer van werknemers binnen de EU waarborgt.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de relevante artikelen van de Vreemdelingenwet en de Europese richtlijnen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij als gemeenschapsonderdaan recht heeft op een verblijfsdocument met onbepaalde geldigheidsduur, maar verweerder heeft betoogd dat dit niet het geval is. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de wetgever met de wijziging van de Vreemdelingenwet niet heeft beoogd om af te wijken van het gemeenschapsrecht en dat de geldigheidsduur van de vergunning kan worden afgestemd op de feitelijke situatie van de gemeenschapsonderdaan.
De rechtbank heeft ook de proceskosten en het griffierecht toegewezen aan eiseres, omdat verweerder in gebreke is gebleven bij het tijdig beslissen op het bezwaarschrift. De uitspraak is gedaan op 28 juli 2000 door mr. R.H.M. Bruin, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.