ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7345
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraakse Koerd met vrees voor vervolging door Iraanse autoriteiten
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eiser, een Iraakse Koerd, die vrees heeft voor vervolging door de Iraanse autoriteiten. Eiser, geboren in 1975, heeft zijn aanvraag om toelating tot Nederland als vluchteling ingediend, maar deze is door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de niet-inwilliging van de aanvraag is gehandhaafd op basis van klemmende redenen van humanitaire aard. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij in Irak te vrezen heeft voor vervolging vanwege zijn politieke activiteiten en zijn afkomst. De rechtbank heeft de argumenten van eiser overwogen, waaronder zijn betrokkenheid bij de Iraanse oppositiepartij KDPi en de risico's die hij loopt in Irak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de algehele situatie in Irak niet zodanig is dat asielzoekers uit dat land automatisch als vluchteling kunnen worden aangemerkt. Eiser moet aannemelijk maken dat hij persoonlijk risico loopt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de bestreden beschikking van de Staatssecretaris niet op een juiste en draagkrachtige motivering berust. De rechtbank heeft de beschikking vernietigd en verweerder opgedragen om binnen een bepaalde termijn een nieuwe beschikking te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op f 1.420,--. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de hoofdzaak gegrond is verklaard.