ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7272
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A.A. Mondt-Schouten
- W. van Moergastel
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming van vreemdelinge en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de vreemdelinge A, die op 18 april 2000 in bewaring is gesteld op basis van artikel 26 van de Vreemdelingenwet. De rechtbank dient te beoordelen of de vreemdelinge recht heeft op schadevergoeding wegens onrechtmatige vrijheidsontneming. De vreemdelinge stelt dat haar detentie onrechtmatig was, omdat de politie haar woning zonder de vereiste machtiging is binnengetreden. De rechtbank constateert dat er onduidelijkheid bestaat over de aanwezigheid van de rechter-commissaris tijdens het binnentreden van de woning. De rechtbank oordeelt dat de politie niet bevoegd was om de woning binnen te treden, waardoor de vrijheidsontneming onrechtmatig is. De rechtbank kent de vreemdelinge een schadevergoeding toe voor de onrechtmatige bewaring van negen dagen, ter hoogte van f 1600,-. Daarnaast wordt de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld in de proceskosten van de vreemdelinge, die zijn vastgesteld op f 1420,-. De uitspraak is gedaan door mr. M.A.A. Mondt-Schouten en uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2000, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Moergastel. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.