ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7268
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.E. Dettmeijer-Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot Somalische nationaliteit en mvv-vereiste
In deze zaak verzocht verzoekster, een Somalische vrouw die sinds 1996 in Nederland verblijft, om een voorlopige voorziening in het kader van haar aanvraag voor een vergunning tot verblijf. Eerder was haar asielaanvraag afgewezen en had zij een verzoek ingediend om verblijf bij haar echtgenoot. De Staatssecretaris van Justitie had haar aanvraag buiten behandeling gesteld, wat leidde tot het indienen van een bezwaarschrift door verzoekster. Tijdens de openbare behandeling op 20 maart 2000, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, werd de zaak besproken. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet in aanmerking kwam voor vrijstelling van het mvv-vereiste, omdat haar asielaanvraag definitief was afgewezen. De president van de rechtbank stelde vast dat verzoekster niet tot de vrijstellingscategorieën behoorde en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van reisdocumenten bij de vreemdeling zelf ligt en dat verzoekster niet voldoende had aangetoond dat zij alle redelijke stappen had ondernomen om een mvv te verkrijgen. De president wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaarde het bezwaar ongegrond. De uitspraak werd gedaan op 13 juni 2000, met de griffier aanwezig.