ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7198
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- W.J. van Bennekom
- R.A.J. Hubel
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening en vernietiging besluit uitzetting van vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 30 juni 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van A, een Filipijnse vrouw die in Nederland verblijft. A had op 7 juni 1999 een aanvraag ingediend voor verlenging van haar verblijfsvergunning, die was gebaseerd op haar huwelijk met C. Deze aanvraag werd door de korpschef op 8 juli 1999 buiten behandeling gesteld. A maakte bezwaar tegen dit besluit, maar kreeg te horen dat zij de beslissing op bezwaar niet in Nederland mocht afwachten. Op 10 september 1999 verzocht A de rechtbank om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te verbieden totdat er op haar bezwaar was beslist. De rechtbank heeft het verzoek versneld behandeld en op 30 juni 2000 de zitting gehouden.
De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van A om verlenging van haar verblijfsvergunning buiten behandeling was gesteld omdat zij niet in het bezit was van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). A voerde aan dat zij geen rappelbrief had ontvangen van de vreemdelingendienst, waarin zij werd herinnerd aan de noodzaak om haar verblijfsvergunning tijdig te verlengen. De rechtbank erkende dat er een gedeelde verantwoordelijkheid was tussen A en de vreemdelingendienst, en dat A had mogen vertrouwen op het versturen van een rappelbrief. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat A niet op de hoogte was gesteld van de noodzaak om tijdig te verlengen.
De rechtbank oordeelde verder dat de vreemdelingendienst zich niet van zijn verantwoordelijkheid had gekweten en dat de omstandigheden in deze zaak rechtvaardigden dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd toegewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van A gegrond en vernietigde het bestreden besluit van de vreemdelingendienst. De rechtbank bepaalde dat A niet uit Nederland mocht worden verwijderd totdat er een nieuwe beslissing op haar bezwaar was genomen. Tevens werd de vreemdelingendienst veroordeeld in de kosten van de procedure.