ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7191
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraanse vreemdeling met vrees voor politieke vervolging
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eiser, een Iraanse vreemdeling, die sinds 26 februari 1998 in Nederland verblijft. Eiser heeft op 27 februari 1998 aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden. Deze aanvragen zijn door de Staatssecretaris van Justitie op 9 juli 1998 afgewezen, omdat de aanvraag om vluchtelingenstatus als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 10 juni 1999 ongegrond verklaard, waarna hij beroep heeft ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 10 mei 2000 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat. Eiser heeft verklaard dat hij in Iran is gearresteerd vanwege zijn politieke activiteiten en dat hij is gemarteld. Hij heeft een gevangenisstraf van 25 jaar gekregen, maar heeft tijdens verlof het land weten te ontvluchten. Eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Iran ernstig gevaar loopt, waaronder de mogelijkheid van executie. De verweerder heeft echter betoogd dat er geen gegronde redenen zijn om aan te nemen dat eiser vervolgd zal worden, en dat zijn verklaringen niet geloofwaardig zijn.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het asielrelaas van eiser consistent is en dat de argumenten van de verweerder onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie in Iran niet zodanig is dat vreemdelingen uit dat land zonder meer als vluchteling kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht, omdat de motivering van de verweerder niet deugde. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de kosten van de procedure aan eiser worden vergoed.