ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7026
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ongewenstverklaring van een staatloze Palestijn en de aanvraag voor een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 5 juli 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de ongewenstverklaring van eiser, een staatloze Palestijn, en zijn verzoek om een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden. Eiser had eerder een verzoek ingediend tot opheffing van zijn ongewenstverklaring, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, had dit verzoek afgewezen. Eiser had in het verleden meerdere keren gevangenisstraf ondergaan en was ongewenst verklaard in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aan de voorwaarden voldeed om zijn ongewenstverklaring te laten opheffen, aangezien hij niet gedurende vijf jaar buiten Nederland had verbleven na de ongewenstverklaring. Eiser had ook geen overtuigende pogingen ondernomen om terug te keren naar zijn land van herkomst of van eerder verblijf. De rechtbank oordeelde dat de stelling van eiser dat hij als staatloze Palestijn geen andere opties had, niet voldoende was om van het beleid van verweerder af te wijken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat de bezwaren van eiser duidelijk ongegrond waren. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van verweerder om de ongewenstverklaring niet op te heffen en de vergunning tot verblijf te weigeren, werd bevestigd.