ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6958
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- A.C.J. van Dooijeweert
- J.M. Dorgelo
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure
In deze zaak verzocht de Liberiaanse verzoeker om een voorlopige voorziening in het kader van zijn asielaanvraag. Verzoeker, die sinds 20 maart 2000 in Nederland verblijft, had op 26 maart 2000 een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, welke op 28 maart 2000 door de staatssecretaris van Justitie werd afgewezen. Na het indienen van een bezwaarschrift en een verzoek om voorlopige voorziening, werd dit verzoek op 10 april 2000 door de fungerend president van de rechtbank 's-Gravenhage afgewezen. Op 8 juli 2000 diende verzoeker opnieuw een aanvraag in, maar deze was nog niet behandeld. Verzoeker verzocht op 11 juli 2000 om aanmelding bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en om advies voor opvang, maar dit verzoek werd door verweerder afgewezen, omdat het een herhaalde aanvraag betrof. Verzoeker diende hiertegen op 17 juli 2000 een bezwaarschrift in en vroeg de president om een voorlopige voorziening.
De openbare behandeling vond plaats op 16 augustus 2000, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De president overwoog dat de weigering van verweerder om verzoeker aan te melden bij het COA als een andere handeling in de zin van artikel 1a van de Vreemdelingenwet moet worden gezien. Echter, de president concludeerde dat de brief van 12 juli 2000 geen besluit of beschikking was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat verweerder het verzoek om opvang had doorgeleid naar het COA en enkel een advies had uitgebracht. De president oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar tegen deze brief en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.