ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6909
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vergunning tot verblijf aan Ghanese vreemdelingen op basis van humanitaire redenen
In deze zaak gaat het om de aanvraag van A eiser en B eiseres, beiden Ghanese nationaliteit, voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Eisers verblijven sinds 15 juni 1986 in Nederland en hebben in 1995 aanvragen ingediend voor een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden en voor verblijf bij de echtgenoot. Na een ongegrond verklaard administratief beroep hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank moet beoordelen of het besluit van de Staatssecretaris van Justitie om de vergunning te weigeren, stand kan houden.
Eisers stellen dat zij op basis van het drie-jarenbeleid van verweerder in aanmerking komen voor een vergunning tot verblijf, ondanks het ontbreken van een geldig nationaal paspoort. Verweerder betwist dit en stelt dat eisers niet voldoen aan de vereisten voor toelating, omdat zij geen geldig paspoort kunnen overleggen. De rechtbank overweegt dat eisers wel degelijk in aanmerking komen voor een vergunning, aangezien zij erkend zijn als vluchtelingen in Frankrijk en in het bezit zijn van een Frans vluchtelingenpaspoort.
De rechtbank concludeert dat het standpunt van verweerder niet houdbaar is, omdat het niet redelijk is om eisers te verplichten contact op te nemen met de Ghanese autoriteiten voor een paspoort, gezien de risico's die dit met zich meebrengt. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verplicht verweerder om een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers.