Eiser is afkomstig uit Suleymania in Noord-Irak. Daar heeft hij een liefdesrelatie gehad met D, dochter van C. Laatstgenoemde geeft leiding aan de afdeling maatschappelijk werk in
de wijk E. Na zes maanden zijn eisers moeder en tante namens eiser om de hand van D gaan vragen. Het verzoek is afgewezen. Een paar dagen later, op 16 maart 1998, heeft er een bomaanslag plaatsgevonden op de (ouderlijke) woning van
D. C heeft eiser (ten
onrechte) van deze aanslag beschuldigd en heeft eisers oom opgedragen eiser bij hem te brengen. Bovendien heeft C een politieman naar de (ouderlijke) woning van eiser gestuurd met de mededeling dat eiser van de bomaanslag werd
beschuldigd en zich bij de politie moest melden. Deze politieman is op 18 maart 1998 bij de (ouderlijke) woning van eiser langsgekomen. Eiser was op dat moment, op advies van zijn oom, reeds naar Seyd Sadiq gevlucht, alwaar hij twee
dagen is gebleven. Aldaar heeft zijn vader hem een mondelinge boodschap gezonden dat eiser nog steeds werd gezocht en dat reeds diverse malen mensen langs waren gekomen die naar eiser hadden gevraagd. Hierop is eiser naar Halabja
gevlucht. Vanuit Halabja is eiser via Iran naar Turkije gevlucht. Hij heeft Irak op 20 maart 1998 te voet verlaten. In de correcties en aanvullingen op het rapport van gehoor voert eiser nog aan dat de politiek-justitiële situatie
in Suleymania niet van dien aard is dat eiser ter bescherming tegen de valse beschuldigingen een beroep kan doen op de plaatselijke (justitiële) autoriteiten. In bezwaar voort eiser aan dat ten onrechte de nadruk wordt gelegd op het
feit dat hij de relevante informatie van derden heeft. Deze derden zijn immers nader omschreven en betrouwbaar. Het feit dat het gaat om een commuun delict kan geen afbreuk doen aan zijn vluchtmotieven. Hij is immers onschuldig,
maar zal geen kans krijgen zijn onschuld aan te tonen.
In beroep voert eiser nog aan dat ten onrechte wordt overwogen dat hij de bescherming van de PUK-autoriteiten kan inroepen. De PUK is niet in staat adequate bescherming te bieden tegen (anonieme) aanslagen. Bovendien is de persoon
van wie eiser te vrezen heeft zelf een invloedrijke PUK-autoriteit.
Ten onrechte wordt overwogen dat eiser in het gebied dat door de andere partij -de Koerdische Democratische Partij (KDP)- wordt beheerst bescherming kan inroepen. Hij is in dit gebied vreemd en gelet op zijn PUK-achtergrond
verdacht. Er is te veel gebeurd in het recente verleden om zonder dat de situatie nader is uitgekristalliseerd en verder is gestabiliseerd aan te nemen dat voor eiser een binnenlands vluchtalternatief bestaat. In een andere regio
heeft eiser geen enkel aanknopingspunt ter integratie. Indien twijfels bestaan aan het relaas van eiser, had hij dienen te worden gehoord door de ambtelijke commissie of de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken. Het feitencomplex
waarop eiser zich beroept heeft ten onrechte in het bestreden besluit te weinig gewicht gekregen nu dit is gewogen in het licht van de ambtsberichten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die een te rooskleurig beeld schetsen
van de situatie in Noord-Irak. Eiser wijst dienaangaande op de brief van 9 juni 1999 van Amnesty International aan de Rechtseenheidskamer (REK).
Ter zitting van 30 maart 2000 heeft eiser nog het navolgende aangevoerd.
De beschuldiging van eiser heeft niet direct een politieke achtergrond, maar betreft een conflict tussen burgers. In dat conflict is bescherming verkrijgen voor hem niet mogelijk. Daarvoor hebben de PUK-autoriteiten te veel invloed
en gezag. Eiser wacht bij terugkeer een disproportionele bestraffing. Als hij niet door de justitiële autoriteiten veroordeeld wordt, zal hij het slachtoffer worden van bloedwraak en vermoord worden.
Verweerders stelling dat sprake is van een commuun delict miskent dat eiser zijn onschuld niet zal kunnen bewijzen. In de algemene
ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken staat niets belangwekkends over het rechtssysteem in Noord-Irak. Gelet op de informatie van Amnesty International had verweerder
zijn standpunt over de mogelijkheid om in Noord-Irak rechtsbescherming te krijgen nader moeten motiveren, bijvoorbeeld door het inwinnen van een specifiek op het Noord-Iraakse rechtssysteem toegespitst ambtsbericht.
Eiser heeft een PUK-achtergrond. Twee ooms zijn peshmerga voor de PUK geweest. Hij beschouwt zichzelf als behorend bij de PUK, maar is politiek neutraal. Indien hij zich in KDP-gebied zou vestigen, verwacht hij problemen van de
zijde van de KDP vanwege het feit dat hij uit Suleymania komt. Bovendien zal de KDP hem niet beschermen tegen de bloedwraak van C. Desgevraagd heeft eiser nog medegedeeld dat hij
Noord-Irak niet via KDP-gebied heeft verlaten omdat hij bang was voor de KDP.