ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6870
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en beroep tegen vrijheidsontneming van een Bengaalse asielzoeker
In deze zaak verzoekt de Bengaalse asielzoeker A om een voorlopige voorziening in het kader van zijn beroep tegen de beschikking van de Staatssecretaris van Justitie, waarin zijn aanvraag om toelating als vluchteling is afgewezen. De beschikking, genomen op 31 mei 2000, betreft de niet-inwilliging van zijn asielaanvraag en de beslissing om hem uit te zetten. De rechtbank behandelt ook het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel die aan verzoeker is opgelegd op 24 mei 2000. De president van de rechtbank oordeelt dat de verzoeker zich op 24 mei 2000 om 12.15 uur aan de grens heeft gemeld en dat zijn toegang tot Nederland is geweigerd. Hij heeft vervolgens een periode in de Lounge doorgebracht voordat hij naar het Grenshospitium werd overgebracht. De president stelt vast dat de langere wachttijd bij de Koninklijke Marechaussee gerechtvaardigd was gezien de verhoogde instroom van asielzoekers op dat moment. De president oordeelt dat de omstandigheden van verzoeker, waaronder zijn politieke activiteiten in Bangladesh, niet voldoende zijn om te concluderen dat hij bij terugkeer in Bangladesh gevaar loopt voor vervolging. De president wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond, evenals het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel. De president concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de belangen van verzoeker zwaarder laten wegen dan die van de Staat.