ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6808
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beschikking op bezwaar inzake asielaanvraag van etnisch Albanese vluchtelinge uit Kosovo
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de beschikking op bezwaar van de Staatssecretaris van Justitie, waarbij de beslissing op de asielaanvraag van eiseres, een etnisch Albanese vrouw uit Kosovo, is opgeschort. Eiseres had op 16 december 1998 een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend. De Staatssecretaris heeft op 16 juli 1999 besloten om de beslissing op de aanvraag op te schorten, omdat er sprake was van buitengewone omstandigheden in Kosovo, zoals vermeld in artikel 15e, tweede lid, van de Vreemdelingenwet. Eiseres heeft aangevoerd dat deze beslissing in strijd is met het motiveringsbeginsel en dat er geen inhoudelijke toets heeft plaatsgevonden met betrekking tot haar asielrelaas.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres niet gevolgd en geoordeeld dat de regeling van artikel 15e, tweede lid, Vw voorziet in het verlenen van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf aan asielzoekers, terwijl hun aanvraag nog niet inhoudelijk is behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de beslissing op de aanvraag op te schorten, gezien de bijzondere omstandigheden die zich voordeden ten tijde van de massale vluchtelingenstromen uit Kosovo.
De rechtbank concludeert dat de motivering van de Staatssecretaris voor de opschorting van de beslissing op de aanvraag toereikend is en dat eiseres behoort tot de groep waarvoor het bijzondere beleid van toepassing is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de Staatssecretaris in stand blijft. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.