ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6794
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.S. Korteweg-Wiers
- H.C. Greeuw
- J.R.A. Verwoerd
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na onrechtmatige bewaring van vreemdeling
In deze zaak gaat het om de vreemdeling A, geboren in 1967 of 1976, van Algerijnse nationaliteit, die in bewaring is gesteld op grond van de Vreemdelingenwet. De vreemdeling heeft eerder beroep ingesteld tegen een maatregel van bewaring, welke ongegrond werd verklaard. Op 12 maart 1999 werd de vreemdeling in bewaring gesteld, maar deze maatregel werd opgeheven op 26 oktober 1999. Echter, op 9 november 1999 werd de vreemdeling opnieuw in bewaring gesteld. De rechtbank heeft in deze uitspraak de rechtmatigheid van de bewaring beoordeeld en de vraag of de vreemdeling recht heeft op schadevergoeding wegens onrechtmatige bewaring. De rechtbank concludeert dat de bewaring onrechtmatig is geworden op 7 december 1999, omdat de verweerder niet tijdig een kennisgeving aan de rechtbank heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat de vreemdeling recht heeft op schadevergoeding van ƒ 4.200,-, omdat de opheffing van de bewaring niet tijdig heeft plaatsgevonden. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, vastgesteld op ƒ 1.420,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 mei 2000, en er staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.