ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6701
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Stehouwer
- W.P.C.G. Derksen
- O.A.P. van der Roest
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf van een Angolese vreemdeling
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Angolese vreemdeling, om toelating als vluchteling en een vergunning tot verblijf. Eiser heeft op 12 september 1998 een aanvraag ingediend, die op 11 februari 1999 door verweerder is afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 23 augustus 1999 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die de zaak op 26 april 2000 heeft behandeld. Tijdens de zitting heeft eiser verklaard dat hij vreest voor vervolging in Angola vanwege zijn afkomst en de politieke activiteiten van zijn vader. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees voor vervolging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de algehele situatie in Angola niet zodanig is dat vreemdelingen uit dat land zonder meer als vluchteling kunnen worden aangemerkt. Eiser heeft geen overtuigend bewijs kunnen overleggen dat zijn identiteit en nationaliteit aantoont, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder op goede gronden heeft aangenomen dat er geen rechtsgrond voor toelating als vluchteling bestaat. De rechtbank heeft het bestreden besluit van verweerder vernietigd, maar het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op f. 1.420,--.