Eisers behoren tot de Koerdische bevolkingsgroep en zijn geboren in F, gelegen in de provincie Duhok. Na een gifaanval in 1988 is het gezin naar Mosul verhuisd, waar zij tot 1996 hebben gewoond. De vader van eisers was werkzaam
binnen de Koerdistaanse Democratische Partij (hierna: KDP). Eiseres sub 1 was in Mosul werkzaam als lerares. Sinds augustus 1992 was zij lid van de KDP en hielp haar vader met het verspreiden van pamfletten. De vader van eisers werd
op
19 januari 1996 in zijn bakkerij gearresteerd door leden van de Ba'athpartij. Een buurman kwam dit vertellen. Eisers vermoeden dat dit gebeurd is omdat er pamfletten van de KDP in de bakkerij waren aangetroffen. Een broer van
eisers, G, werkte samen met hun vader en hij was rechtstreeks bij diens groep betrokken. G is op de dag van de arrestatie van zijn vader naar een tante gevlucht. Na de vlucht van G hebben de overige leden van de familie de
achtergebleven pamfletten verspreid en weggegooid. Het lijk van de vader van eisers werd op 22 januari 1996 door de veiligheidsdienst thuisgebracht. G heeft Irak op 25 januari 1996 verlaten. De vrouw van G werd op 25 januari 1996
opgepakt. Zij werd verhoord over de verblijfplaats van haar echtgenoot en gedurende dit gehoor werd zij mishandeld. Na vijf dagen werd zij weer vrijgelaten en is naar haar ouders in Duhok gevlucht.
Nadien kwamen leden van de inlichtingendienst regelmatig naar de ouderlijke woning. In februari 1996 hebben leden van de
inlichtingendienst de moeder van eisers en eiseres sub 1 meegenomen.
Op 3 maart 1996 werden eiseres sub 2 en eiser door de directeur van de school opgeroepen en vervolgens door onbekenden meegenomen. Zij werden verhoord over de activiteiten die zij met hun vader voor de KDP hadden verrichten en
werden mishandeld. Eiser was sinds 30 mei 1994 lid van de KDP, maar werd slechts verdacht van lidmaatschap van de KDP, omdat zijn vader ook lid was geweest. In 1994 was eiser via zijn vader activiteiten voor de KDP gaan verrichten.
Op 4 maart 1996 zijn eiseres sub 2 en eiser weer naar school gegaan, maar daar werd hun medegedeeld dat zij niet welkom waren. In september 1996 hebben eiser, eiseres sub 2 en eiseres sub 3 hun studie aan de middelbare school in F
hervat. Op 10 oktober 1996 is eiser lid geworden van de studentenvereniging van de KDP.
Eiseres sub 1 werd op 6 maart 1996 op school benaderd door de directeur en een gewapende man. Zij werd in haar gezicht gespuugd en uitgescholden. Daarna is zij niet meer teruggekeerd naar school.
Op 18 maart 1996 werd de gehele woning door de autoriteiten doorzocht.
Eiser vroeg waarom zij iedere keer kwamen en werd op zijn neus geslagen.
Op 21 maart 1996 heeft het gezin alle bezittingen achter zich gelaten en is naar Duhok gegaan. De bezittingen werden later geconfisceerd. Eiseres sub 1 was via het Directoraat Onderwijs voor Koerden werkzaam in het F en is
teruggekeerd naar die plaats. De rest van het gezin is in Duhok gebleven.
Op 27 maart 1996 ontvingen zij in Duhok een brief van de Ba'athpartij, waarin stond dat zij terug dienden te keren naar Mosul.
Op 30 maart 1996 is het gezin van Duhok naar F, een klein dorp en de woonplaats van eiseres sub 1, verhuisd. Eiseres sub 1 was sinds 1 april 1996 leidster van de vrouwenunie van de KDP in F. Eiser is op 10 april 1996 voor de
peshmerga's gaan werken en kreeg een baan bij een controlepost buiten de stad Duhok richting F. Op 20 april 1996 is eiseres sub 2 lid geworden van deze afdeling van de KDP.
In juli/september 1996 is een man genaamd H met een auto voorzien van een witte VN-vlag naar de woning van eisers gekomen. Deze man was werkzaam voor het IOM. Hij vertelde dat hun broer G, die inmiddels in Nederland verbleef,
ernstig ziek was en dat de Nederlandse overheid toestemming had gegeven aan eisers om naar Nederland te komen met het doel beenmerg af te staan.
Op 25 januari 1997 ontvingen eisers andermaal een brief van de veiligheidsdienst. In deze brief stond dat de veiligheidsdienst op de hoogte was van het feit dat eisers samenwerkten met een buitenlandse organisatie. Dezelfde nacht
werd de woning 's-nachts beschoten. Eiser bewaakte het huis en heeft terug geschoten. Niemand werd geraakt. Door het lawaai kwamen peshmerga's van de KDP en de buren naar de woning.
Sindsdien hebben eisers steeds op andere adressen gewoond. De moeder van eisers en de achtergebleven broers en zus durven niet naar de woning terug te keren.
Op 27 april 1997 werd eisers door het IOM medegedeeld dat er vier laissez-passers gereed lagen op het kantoor van de UNHCR in Duhok, voor bezoek aan hun in Nederland als vluchteling toegelaten zieke broer G. Eisers hebben F op 1 mei
1997 verlaten en zijn via Duhok naar Zakho gegaan. Via Turkije zijn eisers op 2 mei 1997 Nederland ingereisd.