ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6564
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en beroep tegen afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse vreemdeling
In deze zaak verzoekt een Nigeriaanse vreemdeling, geboren in december 1985, om een voorlopige voorziening in het kader van haar asielaanvraag. De verzoekster verblijft in het Grenshospitium te Amsterdam en heeft een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, die door de Staatssecretaris van Justitie op 14 maart 2000 is afgewezen. De rechtbank behandelt het verzoek om schorsing van de uitzetting totdat op het beroep is beslist. Daarnaast is er een beroep ingesteld tegen de vrijheidsontnemende maatregel die op 11 maart 2000 is opgelegd. De openbare behandeling van de geschillen vond plaats op 24 maart 2000, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De rechtbank oordeelt dat de verzoekster niet in aanmerking komt voor vluchtelingenstatus, omdat de problemen die zij ondervindt niet voldoende zijn om een geslaagd beroep op vluchtelingschap te rechtvaardigen. De president van de rechtbank maakt gebruik van zijn bevoegdheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, omdat nader onderzoek niet nodig is. De rechtbank concludeert dat de verzoekster niet evident meerderjarig is, ondanks het standpunt van de verweerder. De vrijheidsontnemende maatregel wordt opgeheven, omdat deze onrechtmatig is geweest vanaf 14 maart 2000. De rechtbank kent een schadevergoeding toe van f 1.150,-- aan de verzoekster en veroordeelt de verweerder in de proceskosten.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. E. de Rooij, fungerend president, en is openbaar uitgesproken op 24 maart 2000.