ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6554
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag vluchtelingenstatus en rechtsmiddelen in vreemdelingenrecht
In deze zaak gaat het om een beroep van eiser, een Turkse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor vluchtelingenstatus door de Staatssecretaris van Justitie. Eiser bevond zich op het moment van de aanvraag in voorlopige hechtenis en had op 24 februari 1999 een aanvraag ingediend om als vluchteling te worden toegelaten. De Staatssecretaris heeft deze aanvraag op 22 maart 1999 afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid. Eiser heeft hiertegen op 27 maart 1999 beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de bekendmaking van het besluit niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name artikel 3:45, dat vereist dat bij de bekendmaking van een besluit duidelijk moet worden gemaakt of er bezwaar of beroep kan worden ingesteld. De rechtbank concludeert dat de situatie ten tijde van het besluit bepalend is voor de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat artikel 29 van de Vreemdelingenwet (Vw) niet van toepassing was, omdat eiser zich op dat moment niet in bewaring bevond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat er op basis van de Awb bezwaar openstond tegen het besluit van 22 maart 1999. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op f 1420,-, en heeft de Staat der Nederlanden aangewezen als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. T.M.A. Claessens en openbaar uitgesproken op 14 juni 2000.