ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6541
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.C.J. van Dooijeweert
- E. de Rooy
- E.H.M. Druijf
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en groepsvervolging van de Reer Hamar in Somalië
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, A, die de Somalische nationaliteit bezit en sinds 1997 in Nederland verblijft. Eiser heeft een verzoek ingediend om als vluchteling te worden toegelaten, waarbij hij stelt dat hij behoort tot de Reer Hamar, een clan die in Somalië te maken heeft met groepsvervolging. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiser in 1997 een aanvraag heeft ingediend voor toelating als vluchteling, die door de verweerder op 23 december 1997 werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 3 maart 1998 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak vervolgens heropend om de situatie van de Reer Hamar in Somalië nader te onderzoeken.
Tijdens de zitting op 27 april 2000 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en verweerder gehoord. Eiser heeft zijn ervaringen van geweld en bedreigingen door rivaliserende clans uiteengezet, en heeft betoogd dat hij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op vervolging. Verweerder heeft echter betoogd dat er geen gegronde redenen zijn om aan te nemen dat eiser persoonlijk vervolgd zal worden, en dat de problemen die hij heeft ervaren voortkomen uit de algemene situatie van geweld in Somalië.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat eiser als lid van de Reer Hamar een verhoogd risico op vervolging loopt. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand is gekomen, omdat de correcties en aanvullingen van eiser niet zijn meegenomen in de beoordeling. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten aan eiser worden vergoed.