ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6423
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de vreemdeling A, die de Franse nationaliteit heeft en op 17 april 2000 in bewaring is gesteld op grond van de Vreemdelingenwet. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen deze vrijheidsontnemende maatregel. De openbare behandeling vond plaats op 27 april 2000, waarbij de vreemdeling werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. P. de Boom. De rechtbank heeft de zitting geschorst om nadere informatie van het Franse consulaat af te wachten. Op 27 april 2000 heeft verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, de rechtbank geïnformeerd dat de bewaring was opgeheven. De vreemdeling heeft echter verzocht om schadevergoeding, omdat hij meent dat de bewaring onrechtmatig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring na indiening van het beroepschrift is opgeheven, maar dat er nog steeds een geschil bestond over de rechtmatigheid van de bewaring vóór 27 april 2000. De gemachtigde van de vreemdeling heeft aangevoerd dat het paspoort van de vreemdeling niet vervalst is, maar de rechtbank concludeert op basis van technisch onderzoek dat het paspoort wel degelijk vervalst is. De rechtbank oordeelt dat de maatregelen van staandehouding en inbewaringstelling rechtmatig zijn toegepast.
Met betrekking tot het verzoek om schadevergoeding overweegt de rechtbank dat de vreemdeling het aanbod van schadevergoeding van verweerder kan afwijzen, maar dat de rechtbank de bewaring niet onrechtmatig heeft geoordeeld. Daarom wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open voor het beroep tegen de inbewaringstelling, maar wel voor de beslissing op het verzoek om schadevergoeding, waartegen hoger beroep openstaat bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.