ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6388
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de niet-inwilliging van een aanvraag tot toelating als vluchteling
In deze zaak gaat het om het beroep van eiser, A, geboren in 1964 in Sierra Leone, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 6 augustus 1999. Dit besluit weigerde de aanvraag van eiser om als vluchteling in Nederland te worden toegelaten en om een vergunning tot verblijf te verkrijgen, op basis van klemmende redenen van humanitaire aard. De rechtbank heeft op 16 maart 2000 de openbare behandeling van het geschil gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiser heeft een relaas gepresenteerd waarin hij beschrijft dat hij in Sierra Leone is vervolgd door rebellen van het Revolutionary United Front (RUF) vanwege zijn betrokkenheid bij een christelijke jeugdorganisatie die jongeren bewust maakte van de gruweldaden van de RUF. Eiser heeft verklaard dat hij zijn ouders heeft zien sterven tijdens een aanval van de rebellen en dat hij zelf is gevangen genomen, mishandeld en gedwongen is om zich bij de rebellen aan te sluiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het relaas van eiser veel tegenstrijdigheden en vaagheden bevat, maar ook dat er signalen zijn van een posttraumatische stress-stoornis. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat eiser door zijn trauma's niet in staat was coherent over zijn verleden te verklaren. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser en het betaalde griffierecht vergoed.