ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6354
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.I. Klaassens
- G. Blomsma
- H.F.J.M. Schröder
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vluchtelingenstatus van eiser van Iraakse nationaliteit na terugkeer naar Noord-Irak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 april 2000 uitspraak gedaan over de intrekking van de vluchtelingenstatus van eiser, een Iraakse nationaliteit, die eerder als vluchteling was toegelaten. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Staatssecretaris van Justitie, die zijn vluchtelingenstatus had ingetrokken op basis van zijn terugkeer naar Noord-Irak. Eiser had op 14 oktober 1996 asiel aangevraagd, omdat hij vreesde voor vervolging door de Iraakse autoriteiten en de Koerdische Democratische Partij (KDP). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 15 oktober 1997 Noord-Irak is ingereisd en daar tot 8 november 1997 heeft verbleven. De rechtbank heeft de vraag beoordeeld of deze terugkeer naar Noord-Irak kon worden aangemerkt als een situatie waarin de vluchtelingenstatus niet langer van toepassing is, zoals beschreven in artikel 1(C) van het Vluchtelingenverdrag.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de intrekking van de vluchtelingenstatus konden rechtvaardigen. Eiser had verklaard dat hij zijn ernstig zieke moeder wilde begeleiden naar Turkije voor medische behandeling, maar dat zij de grens niet kon oversteken. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet had onderzocht of het passeren van de grens vanuit Noord-Irak naar Turkije mogelijk was en dat dit aspect van belang was voor de beoordeling van de zaak. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking van 8 oktober 1999 en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en werd de Staat der Nederlanden aangewezen als rechtspersoon voor de vergoeding van het griffierecht.