ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6351
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.W. Rang
- M.A. Vermeulen
- M. Lolkema
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vergunning tot verblijf voor een Surinaamse vreemdeling met medische en familiale omstandigheden
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Surinaamse vreemdeling, voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser heeft op 10 december 1997 een aanvraag ingediend bij de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, welke op 30 juni 1998 werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 16 december 1998 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser op 11 januari 1999 beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en op 9 februari 2000 vond de zitting plaats, waarbij eiser niet aanwezig was.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische toestand van eiser en zijn familiebanden in Nederland en Suriname. Eiser heeft gesteld dat hij lijdt aan verschillende ouderdomskwalen en dat hij medische nazorg nodig heeft, maar heeft geen bewijsstukken overgelegd om zijn stellingen te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat eiser geen aanspraak kan maken op een vergunning tot verblijf, omdat hij niet voldoet aan de vereisten van het beleid inzake gezinshereniging en omdat er geen klemmende redenen van humanitaire aard zijn die een uitzondering rechtvaardigen.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie in stand kan blijven. Eiser is niet gehoord in de bezwaarfase, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot vernietiging van het besluit, aangezien eiser zelf geen medewerking heeft verleend aan het verstrekken van de gevraagde informatie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Staatssecretaris.