ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6270
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling met Algerijnse nationaliteit en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de bewaring van een vreemdeling, geboren in 1974 in Algerije, die momenteel verblijft in het Huis van Bewaring te Ter Apel. De vreemdeling heeft op 16 maart 2000 beroep ingesteld tegen het voortduren van zijn bewaring, die op 2 september 1999 was bevolen. De advocaat van de vreemdeling, mr. P.L.E.M. Krauth, verzocht naast de opheffing van de bewaring ook om schadevergoeding. De Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door de heer A.H. Straatman, verzocht de rechtbank om de bewaring niet op te heffen en het verzoek om schadevergoeding af te wijzen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring nog steeds bestaan. De vreemdeling heeft geen medewerking verleend aan het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit, en er is vrees dat hij zich aan de uitzetting zal onttrekken. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de bewaring al meer dan zes maanden heeft geduurd, er nog steeds zicht is op de vaststelling van de identiteit van de vreemdeling en de afgifte van een laissez-passer, wat kan leiden tot zijn uitzetting. De rechtbank heeft echter besloten de duur van de bewaring te limiteren tot uiterlijk 1 mei 2000, gezien de lange duur van de aanvragen om afgifte van een laissez-passer bij Algerije en Marokko.
De rechtbank heeft het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding. De Officier van Justitie kan binnen veertien dagen na de uitspraak hoger beroep instellen.